23: The Third Man Issue
Over The Third Man, Alain Delon, Un Flic en Famke Janssen. AMP van de week: 20.000 Leagues under the Sea.
Inleiding
Dit jaar is het 75 jaar geleden dat The Third Man, een van de beste films ooit, uitkwam. Dat wordt gevierd met een nieuwe bioscooprelease (in 4K) en een boek dat eind september uitkomt. Vandaag ga ik uitleggen waarom ik van die film hou. Toen bekend werd dat Alain Delon was overleden, noemde President Macron hem ‘meer dan een filmster, hij was een Frans monument.’ Om dat monument kan ik niet heen - uit mijn Letterboxdaccount blijkt dat ik 38 van zijn films gezien heb. En: Famke Janssen als henchwomen in Goldeneye.
The Third Man
Wenen, eind jaren veertig. De Tweede Wereldoorlog is voorbij, maar de littekens zijn nog duidelijk zichtbaar. De stad, verdeeld in vier zones, is bezaaid met puin en puin – als herinneringen aan wat ooit fier en hoog was. Er zijn niet zoveel films die zo nauw verbonden zijn met een stad als The Third Man (1949) met Wenen. De stad Wenen zien we veel vaker in films, maar zelden zo verwoven met de stad als in The Third Man. Door de jaren heen is er veel journalistieke en cinefiele aandacht besteed aan de fysieke locaties die in de film worden gebruikt. Tot op de dag van vandaag leiden rondleidingen bezoekers over de pleinen, het reuzenrad en zelfs naar de riolen die door de film van regisseur Carol Reed (1906-1976) zijn getransformeerd tot iconen van de stad. The Third Man is een perfecte mix van kunst en entertainment: een visueel spektakel met emotionele impact.
Je kunt niet over The Third Man praten zonder de bijdrage van cameraman Robert Krasker te erkennen. Die nachtelijke taferelen, de straten die voor de opnames nat zijn gemaakt en het reflecterende oppervlak dat het creëert. De stad Wenen, met mensen die in prachtige barokke appartementen wonen, we zien de helft ervan in puin. Er is het gevoel dat we een wereld zien die uit elkaar is gevallen, geaccentueerd door de niet-gecentreerde camera's en de gekantelde hoeken. Dit, naast het perfecte scenario van Graham Greene (1904-1991) - gebaseerd op een eigen verhaal -, een prachtige cast en die kenmerkende filmmuziek vormen samen een meesterwerk. En het beweegt, met heel weinig statische camera en voornamelijk korte scenes, vooral vergeleken met andere films uit die periode.
Hoewel ik The Third Man minstens vijf keer heb gezien, kan ik me nooit herinneren dat de openingstitels tegen de snaren van een citer verschijnen. Deze keuze is passend vanwege de centrale rol die de muziek van Anton Karras speelt in de film en de luchtige sentimentaliteit ervan die in ironisch contrast staat met de thema’s van de film. Ik vind het geweldig hoeveel onheilspellende voorgevoelens er in de film zijn, zoals bij het drijvende lijk in de openingsmontage van Wenen en hoe Holly Martins (Joseph Cotten), een schrijver van pulp fiction, onder een ladder doorloopt als we hem voor het eerst zien. Waarom hij Holly wordt genoemd, wordt nooit uitgelegd. De naam onderstreept zijn onschuld en kwetsbaarheid en zorgt ervoor dat Anna Schmidt (Alida Valli) hem een paar keer ten onrechte Harry kan noemen. Holly Martins en Harry Lime (Orson Welles) vormen samen twee kanten van het Amerikaanse karakter: naïeve onschuld en ongeraffineerdheid, maar ook gewetenloos opportunisme.
The Third Man is een verhaal over opverleven in en na oorlogstijd, medicatie op de zwarte markt, verloren liefde, vriendschap en de vraag of je iemand echt helemaal kent. De film suggereert dat men een groter gevoel van loyaliteit jegens de mensheid heeft dan jegens individuen. De verteller laat ons weten dat Holly Martins blut naar Wenen was gekomen, met het aanbod van een baan van Harry Lime. Dit roept vragen op over de vraag of Martins, als de zaken anders waren gelopen, werkelijk een morele held is, of dat zijn daden op de omstandigheden waren gebaseerd.
Net zo ambigue is het karakter dat door Trevor Howard wordt gespeeld - we maken kennis met Majoor Calloway ls hij een lange leren jas draagt, een kledingstuk dat destijds vooral door Nazi’s werd gedragen - later in de film draagt hij een stoffen jas met capuchon die lijkt op iets dat door een monnik gedragen zou kunnen worden, de gedachte naar iemand die verantwoordelijk is voor het handhaven van de morele orde, is zo makkelijker te maken. Sergeant Paine (Bernard Lee) is het meest normale, sympathieke personage in de film. Omdat Lee zo fysiek aanwezig is, is het moeilijk te geloven dat hij dezelfde persoon is die als M die James Bond naar allerlei hoeken van de wereld heeft gestuurd. Alida Valli is ijzersterk als Anna Schmidt, de vriendin van Harry Lime.
De achtervolging door het riool is een van de mooiste voorbeelden van hoe regie, cinematografie, montage en geluid samenkomen om magie te creëren. Harry Lime is een monster, maar we kunnen het niet laten om medelijden met hem te hebben als hij in de val zit en zijn vingers hulpeloos door het rooster in het putdeksel steekt. De manier waarop de film eindigt is de uppercut, de klap die je vloert, voor zover je nog niet gevloerd bent. Het is visueel en emotioneel een van de beste eindes. Films, vooral uit deze periode, verzachtten bijna altijd hun bronnen. Toen Greene de novelle waarop zijn script is gebaseerd schreef, eindigde hij met een happy end - dat is in de film anders. Later schreef hij: 'One of the very few major disputes between Carol Reed and myself concerned the ending, and he has been proved triumphantly right.'
The Third Man zorgt ervoor dat degene die de film bekijkt schijn en de realiteit in twijfel trekt en laat zien hoe schijn bedriegt. Daarnaast roept de film belangrijke morele vragen op, zoals of moraliteit absoluut of relatief is, welke redenen bepaalde acties als moreel kunnen rechtvaardigen en of het leren van de volledige waarheid de waarheid die men op dat moment kent wel of niet verandert. Laat ik eindigen met woorden van Graham Greene: ‘Reality, in fact, was only a background to a fairy tale; none the less, the story of the penicillin racket is based on a truth all the more grim because so many of the agents were more innocent than Joseph Harbin. The other day in London a surgeon took two friends to see the film. He was surprised to find them subdued and depressed by a picture he had himself enjoyed. They then told him that at the end of the war when they were with the Royal Air Force they had themselves sold penicillin in Vienna. The possible consequences of their act had never before occurred to them.’
Mocht je meer films willen zien die gebaseerd zijn op het werk van Graham Greene (de boeken kan ik je zeker van harte aanbevelen), dan zou de volgende films op kunnen zoeken: Our Man in Havana (1959) met Alec Guinness, The Quiet American (2002), met Michael Caine en Brendan Fraser, Dr. Fischer of Geneva (1984) met James Mason, Brighton Rock (1948) met Richard Attenborough, The Power and the Glory (1961) met Laurence Olivier, The Human Factor (1979) met John Gielgud, Richard Attenborough en Joop Doderer, Ministry of Fear (1944) met Ray Milland, Monsignor Quixote (1984) met Alec Guinness en Leo McKern, Travels with my Aunt (1972) met Maggie Smith en - uiteraard (!) - The Comedians (1967) met Richard Burton, Elizabeth Taylor, Alec Guinness en Peter Ustinov.

Alain Delon
‘Je n’ai jamais joué de ma vie, dans tous les films que j’ai faits, je vivais mes rôles, je ne les jouais pas.’ Zondagochtend werd bekendgemaakt dat acteur Alain Delon (1935-2024) is overleden. Delon, een van Frankrijks meest beroemde acteurs, was als persoon controversieel door, onder meer, zijn politieke standpunten, maar zijn werk als acteur staat boven iedere twijfel verheven.
Delon’s ouders zijn gescheiden toen hij vier was. Hij kwam in een pleeggezin terecht, waar hij bepaald geen warme herinneringen aan had. Toen zijn pleegouders stierven, werd hij teruggestuurd naar zijn ouders die inmiddels andere gezinnen hadden en daardoor weinig aandacht voor hem hadden. Hij moest van zijn moeder slager worden, het beroep van zijn stiefvader - waar hij geen zin in had. Als jonge twintiger ontmoette hij Brigitte Auber - die net haar rol in To Catch a Thief van Hitchock had gefilmd - in Parijs. Zij liet hem toe via haar een netwerk in de filmwereld op te bouwen. Hij is met name te zien geweest in politie- en/of misdaadfilms en historische films. Het kostte me geen enkele moeite om een lijst te maken met zijn tien beste films. Zijn doorbraak kwam in Visconti's Rocco e i suoi fratelli in 1960. Hij speelt de broer die met zijn familie naar Milaan komt om een nieuw ambitieus leven te beginnen in dat veronderstelde centrum van welvaart, maar het verhaal eindigt tragisch. In hetzelfde jaar speelt hij - als eerste acteur - Tom Ripley in Plein Soleil, de eerste verfilming van Patricia Highsmith’s The Talented Mr Ripley. Visconti’s historische spektakel Il Gattopardo, met Burt Lancaster en Claudia Cardinale, verscheen in 1963 - Delon speelt er een van zijn beste rollen in. Met Jane Fonda maakte hij in 1964 Les félins. Een film met Romy Schneider (Christine, in 1958) werd een relatie van vijf jaar - en een verloving die afgebroken werd. Ze bleven vrienden en speelden samen in het broeierige La Piscine (1969). Toen Romy Schneider in 1982 stierf - gebroken door het overlijden van haar zoon David - was Delon uiteraard bij haar begrafenis aanwezig.

Het waren de misdaadfilms van Jean-Pierre Melville waardoor en waarin Delons imago als acteur iconisch werd. Hij speelde in drie films van Melville: Le Samouraï (1967), Le Cercle Rouge (1970) en Un Flic (1972). In alle rollen onbewogen, met raadselachtig ingesloten zelfbeheersing. In Le Samouraï is hij de coole, onbewogen huurmoordenaar die zichzelf á Humphrey Bogart in een trenchcoat heeft gestoken. Deze moordenaar leeft en werkt als een monnik, ascetisch en grondig - Forest Whittaker moemde deze rol als zijn inspiratie voor zijn werk in Ghost Dog: The Way of the Samurai (1990). Zijn meest onderschatte rol is die van Mr. Klein, een rijke kunsthandelaar tijdens de Tweede Wereldoorlog, die op enig moment met een dubbelganger te maken krijgt. Tegen het begin van de jaren ‘00 trok hij zich terug, op een laatste rol als Julius Caesar in een verfilming van een Asterix-stripalbum na werd weinig meer van hem vernomen, qua werk.
Aan het begin van de eeuw werd aan Delon gevraagd wat, als hij zou overlijden en als God zou bestaan, hij graag zou willen wat God bij de Hemelpoort tegen hem zou zeggen. Het antwoord daarop: ‘Omdat dit je grootste en diepste spijt is - dat weet ik - kom, ik breng je naar je vader en je moeder, zodat je ze voor het eerst eindelijk samen kunt zien.' De laatste jaren van Delons leven werden gekenmerkt door ziekte en eenzaamheid. Hij leefde met zijn honden en zijn kat in Zwitserland, tegen de grens met Frankrijk. Hij bezocht zijn buren af en toe met zijn helicopter, zijn kinderen kwamen sporadisch langs. De voormalige acteur, van we de ouders niet wisten wat ze met hem aan moesten, heeft van zich laten spreken - positief en negatief besproken als mens, uitstekend als acteur. Alles wat rest zijn de films waarin hij excelleerde en zijn invloed op Franse en internationale films.
Toen Delon in 2019 zijn ere-Gouden Palm tijdens het filmfestival van Cannes kreeg, sprak hij zijn laatste woorden tegen zijn publiek uit in zijn dankwoord: ‘Nu mijn reis ten einde loopt, wil ik zeggen: ik heb zoveel passies gekend, zoveel liefdes, zoveel successen en mislukkingen, zoveel controverses, zoveel schandalen, duistere zaken, zoveel herinneringen, zoveel gemiste dates en geïmproviseerde ontmoetingen, zoveel ups en downs. Wanneer eerbetoon niet langer ijdele en verre herinneringen zal zijn, is er maar één ding dat door zijn standvastigheid en lange levensduur zal schijnen: jij, jij alleen. Aan jou die gemaakt heeft wat ik ben, en die zal doen wat ik zal zijn, moest ik het je vertellen. Ik zeg dank u, dank u, dank u.’
Un Flic
Un Flic (1972) is vergeleken met de andere twee films van Delon en Melville een kleinere film van Jean-Pierre Melville, maar ook deze film weerspiegelt de coole, objectieve, existentiële stijl van de regisseur. Door de processen te laten zien die door agenten en criminelen worden uitgevoerd, is het een ode aan de professionaliteit. Melville vestigt de aandacht op zijn stijl in de openingsscene, terwijl een groep dieven onder leiding van de door de Amerikaanse acteur Richard Crenna (1926-2003) gespeelde Simon een bank in een Franse kustplaats berooft.
Het universum van de regisseur is het zijne, dat geldt voor Hitchcock, Ford, Bergman, Kurosawa en Tarantino - en dus ook voor Melville. Pas als de film flink op weg is ontmoeten we eindelijk de ogenschijnlijke hoofdpersoon, commissaris Edouard Coleman (Delon). Door zijn held zo’n naam te geven, zoals bij Delons Jef Costello in La Samourai, geeft Melville een knipoog naar zijn Amerikaanse invloeden. We kijken toe terwijl Coleman andere misdaden onderzoekt. Hij is in Parijs en heeft geen betrokkenheid bij de bankoverval elders, al zal hij wel een verband vinden. Delon speelt Coleman als een eenzame, gekwelde ziel die waarschijnlijk weinig soelaas vindt in zijn werk, door en door professional als hij is. Dan zit hij in een lege nachtclub en speelt hij piano om een moment van rust te bereiken. Hij wisselt er vluchtige en minder vluchtige blikken met Cathy (Catherine Deneuve). Melville is terecht bekritiseerd omdat hij voor zijn films geen goed ontwikkelde vrouwelijke personages heeft geschreven, waarbij Simone Signoret in L’Armée des ombres een zeldzame uitzondering is. Als gevolg hiervan is Cathy meer iets wat nodig is voor de plot dan een echt personage waar Deneuve in kan schitteren.
Het hoogtepunt van Un Flic is de twintig minuten durende scene waarin Simon vanuit een helikopter in een rijdende trein wordt neergelaten om de heroïne van andere gangsters te stelen. Melville laat ons elke stap in het proces zien, inclusief Simon die naar een toilet gaat om zijn gezicht te wassen en zijn haar te kammen. Crenna is tijdens zijn verblijf in Europa, waarin hij een paar Italiaanse westerns maakte, de essentie van Melvillian-cool geworden, zelfs met het nadeel dat hij in het Frans wordt nagesynchroniseerd. Zijn personage kon makkelijk door Delon kunnen worden gespeeld. Kijk zelf maar.
De aftiteling bevat een nummer van Charles Aznavour, gezongen door Isabelle Aubret. In de eerste regel wordt gezongen dat uiteindelijk iedereen alleen is. Un Flic, de laatste film van Melville, is een passend einde van zijn schitterende carrière en een uitstekende laatste film in de samenwerking tussen Delon en Melville. Kleine toevalligheden bij het maken van de film: Delon’s halfbroer Jean-Francois Delon was Melville’s first assistant director, terwijl Pierre Tati, zoon van de grote Jacques Tati, second assistant director was.
Famke Janssen
Tussen Licence to Kill en Goldeneye zat zes jaar. No Time To Die, de laatste Bondfilm met Daniel Craig, is van 2021, dus als je het positief bekijkt zijn we halverwege. Ik vraag me altijd af waarom de productie van Goldeneye zes jaar heeft geduurd - er is (helaas) afscheid genomen van Timothy Dalton - die ik graag in Goldeneye had gezien - en Brosnan was beschikbaar. Hoe dan ook, na zes Bondloze jaren voelde Goldeneye als thuiskomen. Een nieuwe M (Judi Dench), een nieuwe Miss Moneypenny (Samantha Bond) en een nieuwe James Bond (Pierce Brosnan). De wereld zag er anders uit - de dramatische uitspraak dat de dreiging van een wereldoorlog plaats heeft gemaakt voor de dreiging van een wereld vol oorlogen heeft kennelijk zijn invloed gehad op het schrijven van het script van Goldeneye.
Famke Janssen woonde en werkte al een tijdje in de Verenigde Staten als model toen ze de rol kreeg als Xenia Onatopp. Het was al even geleden dat een Bondgirl zo’n pun intended naam had: Jenny Flex in a View to a Kill. ‘But of course you are!’ Xenia Onatopp is een kameleon en een psychopaat. Moorden brengt bij haar geen enkel gevoel teweeg. Opgeleid als piloot en officier in het leger van de - toen - voormalige Sovjetrepubliek Georgië, partner in crime van een corrupte generaal en een voormalig lid van de Britse geheime dienst. Xenia Onatopp is als hechwoman een interessant personage - ze heeft niet het uitzonderlijke als MayDay in A View to a Kill, maar haar functie in het geheel is dan ook anders. Tegelijkertijd is Xenia Onatopp een van de weinige vrouwen die James Bond op verschillende gebieden lijkt te overtreffen, juist door haar gewetenloze mentaliteit en haar koelbloedige houding. Famke Janssen heeft haar rol uitstekend vormgegeven.
In dit interview met The Independent zegt Femke Janssen over de impact van haar rol in Goldeneye: ‘The Bond movie dictated a lot of my relationship with the press. Honestly, after GoldenEye, I felt like I was thrown to the wolves. It was just an onslaught of attention, good and bad and everything in between. (..) I already had to deal with the stereotype of having been a model, but then I added another thing: model turned actress turned Bond Girl. I feel incredibly misunderstood at times. It’s the dichotomy between the way I look and what is happening inside. But that comes with being in a Bond movie and playing this crazy assassin. All of my friends and family know that I’m goofy, and sensitive, and that I play these characters who are so different from that; other people probably think I’m just playing myself.’
AMP van de week
20.000 Leagues Under the Sea is een Disney-film uit 1954 - naar een boek van Jules Verne - met James Mason, Kirk Douglas en Peter Lorre. Deze poster is gemaakt door Ken Taylor (website), een Australische artiest, bekend door zijn gedetailleerde werk. Er is een variant van deze poster, in het groen. Het mooie aan dit werk is dat gevaren en geheimen van de zee worden getoond - het maakt nieuwsgierig naar de film.
Tot slot
Het tropische shirt dat Harry Dean Stanton in Alien (1979) draagt is een van de meest waanzinnige kostuumkeuzes ooit voor een scifi/horrorfilm. Bamfstyle besprak het shirt: Alien: Harry Dean Stanton’s Tropical Shirt.
In het kader van het honderjarig bestaan van filmstudio Columbia Pictures werd op Letterboxd de film Boyz in the Hood (met spoilers) besproken: Boyz and Girlz: the triumphs and tropes of John Singleton’s Boyz n the Hood.
Binnenkort komt Scorses’s documentaire over de films van Powell en Pressburger (Made in Engeland: The Films of Powell and Pressburger) uit. De Rotterdamse bioscoop Kino vertoont daarom verschillende films die door het duo en door Powell zijn gemaakt. Vanaf begin volgende week. Ik kan je met name A Matter of Life and Death en Black Narcissus van harte aanbevelen.
Nu we het toch over de films van Powell en Pressburger hebben: Powell and Pressburger’s Kent: finding the mystical locations of A Canterbury Tale.
James Cameron werd onlangs 70 jaar. Reden voor The Guardian om eens met hem te praten: James Cameron: ‘It’s harder to write sci-fi because we’re living in a sci-fi world’.
Dat was hem voor deze week. Volgende week meer! Tot dan!