16: The Starship Troopers Issue
Over Starship Troopers, Michael Lonsdale, Horizon: An American Saga en de AMP van de week: Aliens.
Je kunt deze blog ook via de website lezen.
Starship Troopers
François Truffaut zei ooit dat het onmogelijk is om een echte anti-oorlogsfilm te maken, omdat het kijken naar geweld op zichzelf genomen inherent opwindend zou zijn. Wat je daar ook van moge vinden, Starship Troopers van Paul Verhoeven is een zeldzame film die zich op een bijzondere manier overgeeft aan de verschrikkingen van de oorlog. Wat mij betreft is de film superieur aan het (voor mij) onleesbare boek van Robert A. Heinlein. Starship Troopers begint met wat wat je 90210 in space zou kunnen noemen: Casper van Dien, Denise Richards en Neil Patrick Harris zijn respectievelijk de gevoelige sportman, de highschoolvriendin en de slimme grappenmaker - allen zo schaamteloos getypeerd dat het grenst aan parodie. Maar waarom wordt het toekomstige Buenos Aires alleen bevolkt door witte, volledig Amerikaanse kinderen? Waarom spuugt een verminkte voormalige soldaat militairistische retoriek als ‘Geweld [is] de hoogste autoriteit waaruit alle andere autoriteit voortkomt’ uit over middelbare scholieren?
Het toekomstbeeld dat Paul Verhoeven in Starship Troopers schetst toont elk aspect van de Amerikaanse samenleving van de twintigste eeuw tot het uiterste. Stemmen en voortplanting zijn privileges geworden die verdiend kunnen worden door in militaire dienst te gaan. De ouders van Rico zijn de enige andersdenkenden in de hele film, maar propaganda beheerst ook hun hele leven. Je zou kunnen zeggen dat dit nieuwe Amerikaanse droom is: een wereld die schijnbaar vrij is van multiculturalisme, klasse of genderdiscriminatie, waarbij iedereen in het leger dient. Het enge aan Starship Troopers is dat we misschien alleen het beste van de samenleving zien. We zijn nooit ver genoeg verwijderd van het meedogenloze idealisme van onze helden om ons te realiseren in wat voor soort dystopie ze zich werkelijk bevinden. De personages in Starship Troopers lijken misschien ko(s)misch naïef, maar het lijdt geen twijfel dat de kijker in plaats van deze personages de emoties voelt die gaandeweg de film opkomen.
Verhoeven laat nooit een kans voorbijgaan voor een Christus-metafoor. Nadat Rico zweepslagen krijgt als er op de legerbasis iets gruwelijk misgaat, wil het leger dat hij blijft: het is een straf die voortkomt uit liefde, om te testen of Rico hogere idealen heeft dan hijzelf. Ironisch genoeg wordt hij pas naar de frontlinie gepromoveerd zodra hij alle persoonlijke gevoelens en verlangens heeft opgegeven en de constante dreiging van de dood heeft geaccepteerd – om vervolgens de volgende generatie de dood in te sturen. Natuurlijk toont hij ook initiatief en moed, maar dat komt vooral omdat alle anderen om hem heen blijven sterven. De zwartste grap van de film zou kunnen zijn dat Rico min of meer alleen maar leeft omdat hij de hoofdpersoon is in een blockbuster van een grote studio. Starship Troopers speelt zich misschien af in een universum vol wrede, zinloze dood, maar het heeft nog steeds een happy end nodig - al was het maar om de propaganda die je regelmatig in de film ziet te kunnen voeden. Tegen de tijd dat uit wraak de thuisplaneet van de bugs wordt aangevallen is het duidelijk dat de mensheid in de verste verte niet is voorbereid op wat ze tegenkomen. Geen gevecht heeft er ooit zo doelbewust uitgezien als een stel verwarde acteurs die rond een kunstmatige set rennen. Hier besef je dat Starship Troopers niet alleen oorlog bekritiseert, maar oorlogsfilms zelf. Tegelijkertijd veroordeeld Verhoeven jou als kijker nooit omdat je het naar je zin wil hebben. Maar als de camera van Verhoeven op hordes uiteengereten lichamen blijft hangen, kijken we daar makkelijk overheen zodra de troepen arriveren die steeds terugkomen voor meer - het is dan ook geen toeval dat veel camera’s ‘embedded journalism’ aanwezig zijn op het strijdperk, propaganda must flourish.
Verhoeven’s premisse kan dit zijn: we zijn niet redelijk ongevoelig voor geweld in films vanwege actiefilms: ons escapisme zelf is ongevoelig omdat het blijven hangen bij de gevolgen van wat we zien zeer ongemakkelijk zou zijn. Het verhaal van Starship Troopers is eigenlij het verhaal over waarom de mensheid nooit lijkt te leren van fouten of de geschiedenis. De bugs waar Rico en zijn kornuiten tegen vechten zijn elke buitenlandse dreiging in één: nucleaire gruwelen uit de Koude Oorlog, zelfmoordterroristen, buitenaardse wezens die het menselijk grondgebied binnendringen, noem maar op. Je kunt niet onderhandelen met een bug – ze zijn namelijk de perfecte ideologische vijand voor de perverse fantasie van Starship Troopers over een Amerika dat nog steeds denkt dat het de underdog is. De regering gaat in Starship Troopers binnen enkele seconden van het rouwen om miljoenen doden naar het oproepen tot genocide. Iedereen rent mee – niemand stopt om te vragen waarom, laat staan of de hele filosofie van de expansie van de mensheid verkeerd is.
De vormgeving van Starship Troopers is - net als in RoboCop - een stuk consequenter en uitgebreider dan die andere gewelddadige film over personen die zich door het leven slaan: Stanley Kubrick’s A Clockworld Orange (1971). Starship Troopers behandelt zowel de personages in de film als het publiek dat de film ziet als het mikpunt van een grap, inhoudende dat het onmogelijk is om niet te juichen, zelfs als we beter zouden weten. De finale is dusdanig opgezet dat alle verschrikkingen die eraan voorafgingen vrijwel worden uitgewist. Het is zo effectief dat het doelbewust de subversieve sfeer van de film teniet doet - alsof het happy end al het voorgaande uitwist. Verhoeven heeft je niet echt nodig om de punten te verduidelijken die hij in deze film maakt, maar zou hij niet ook enigszins beledigd zijn als je niet ook werd vermaakt? Het is effectiever als het leuk is, nietwaar?
In een interview met Slashfilm komt Michael Ironside tot de kern van wat Verhoeven met deze film wilde: ‘He basically said to me, ‘If we tell the story and go up against it, we're dealing against people's prejudices. We're dealing with people's inflexibility. What you have to do is tell the story that takes exactly what they're pushing to extremes so they can see it the way it is.' And I smiled and I said, 'I'm in.’’
Michael Lonsdale
Waar Live and Let Die (1973) meesurfte op de golf Blackplotation films, probeerde Moonraker (1979) aan te haken met de hausse in science fiction films veroorzaakt door Star Wars (1977). Moonraker is een film die vaak in de onderste regionen van de lijstjes met favoriete James Bond films te vinden is, maar het heeft inmiddels een aardige schare bewonderaars. In Moonraker probeert Hugo Drax (Lonsdale), net als Stromberg vóór hem een selecte groep mensen op een andere plek te laten leven om de mensheid een boost te geven - althans: de mensheid bestaande uit door hem geselecteerde en gemanipuleerde personnen. Die andere plek is, u raadt het al, space, the final frontier.
Michael Lonsdale (1931-2020) speelt Drax als een koele analyticus, scherpzinnig en kalm, maar ook artistiek - iemand die zelden van zijn stuk te brengen is. Van alle 007 villains lijkt hij nog het meest op Dr. No. Sterker nog, waar Drax in het eerste deel van de film in pak is te zien, draagt hij in het tweede deel van de film hetzelfde soort Mao-pak dat Dr. No droeg. Een genoegen zijn de vileine zinnen die hij heeft, zoals: ‘Mister Bond. You appear with the tedious inevitability of an unloved season.’
Lonsdale was een uitstekend acteur - hij heeft zo’n uitgebreide filmografie dat het niet te doen is alles te noemen, dus beperk ik me tot een aantal uitstekende films: Is Paris Buring? (1966), The day of the Jackal (1973), Monsieur Klein (1976), Chariots of Fire (1981), L'éveillé du pont de l'Alma (1985), The Remains of the Day (1993), Munich (2005) en personlijke favorieten The Name of the Rose (1986) en de miniserie Smiley’s People (1983), het vervolg op Tinker Tailor Soldier Spy (1979), beiden gebaseerd op gelijknamige boeken van John le Carré.
Horizon
Gistermiddag zag ik het eerste deel van de Horizon-epos van Kevin Costner. Dat eerste deel - van de vier, is het plan - duurt drie uur en ik heb me uitstekend vermaakt. Costner haalt het niveau van Dances with wolves makkelijk. Ik ga het niet vergelijken met het epische werk van John Ford, maar Costner’s visie en de risico’s die hij neemt om de visie tot werkelijkheid te brengen mogen gewaardeerd worden. Net als bij Dances with wolves klopt alles in Horizon. Ik wil er niet teveel over prijsgeven, maar het acteerwerk is uitstekend en het verhaal is groots en meeslepend, maar ook klein en subtiel.
In de Verenigde Staten spreekt men van een slecht openingsweekend van Horizon, maar ik heb dat altijd onzin gevonden: het business-model waarin films binnen enkele dagen hun kosten terug moeten verdienen heb ik altijd onzin gevonden: geef het tijd, geef mensen de kans om tijd te vinden om de film te bezoeken. Dat levert meer op, in verschillende opzichten, dan de McDonalds-benadering van films. Slow cooking in plaats van fast food, zullen we maar zeggen. Het tweede ‘Chapter’ van Horizon komt medio augustus uit.
De trailer van Horizon: An American Saga kan je hier zien.
AMP van de week
De alternatieve filmposter van deze week komt van Krzysztof Domaradzki - hier kan je zijn website vinden. ZIjn broer Gabz hebben we hier al eens voorbij zien komen. Het werk van Krzysztof is heel gedetailleerd en schematisch en kan soms wel eens overweldigend zijn. Hij is niet mijn meest favoriete kunstenaar, maar ik kan het waarderen. Neem onderstaande poster voor Aliens (1986). Ripley staat met haar rug naar de ‘Queen’ toe, ze weet dat er iets dreigends is, maar alleen wij zien de aard en de schaal van de dreiging. Heerlijk om naar te kijken.
Tot slot
In mei schreef ik over Eva Marie Saint en haar aanstaande honderdjarige verjaardag. Deze verjaardag was donderdag - gisteren. The Guardian heeft een lijstje gemaakt met haar beste films: Happy 100th birthday, Eva Marie Saint! Her best films – ranked. Ik ben iets minder heldhaftig en noem gewoon haar beste tien films - wat mij betreft - hier. Om mee te eindigen, een interview met CBS Sunday Morning: Eva Marie Saint on why she never went Hollywood.
Het Filmhuis Den Haag duikt vanaf komend weekend in de geschiedenis van de verfilming(en) van Dune: Vier keer in de duinen. Te zien zijn Dune (1984) van David Lynch, Dune: Part One (2021) en Dune: Part Two (2024) van Villeneuve en de documentaire Jodorowosky’s Dune (2013).
Op 2 juli 2024 stierf Robert Towne op 89-jarige leeftijd. Hij was scenarioschrijver en schreef de scenario’s van films als - onder meer - Chinatown, de eerste twee Mission: Impossible films, The Firm, Shampoo, The Last Detail en Yakuza. Ook schreef hij mee aan The Godfather - hij schreef de scene waarin Don Vito zijn zoon voor zijn vijanden waarschuwt. Op zijn Instagram-pagina schrijft Coppola over Towne: ‘Robert Towne was one of the ‘big brothers’ I searched for all my life. The first & only person who told me THE GODFATHER wasn’t a failure, and who suggested a new scene between Michael and his father, and then wrote it. I thanked him throughout my career and thank him once again, now that I’ve lost him. Thank you dear Robert, for all the encouragement and support you gave me, I will never forget.’ Meer: Robert Towne, Oscar-Winning ‘Chinatown’ Screenwriter, Dies at 89.
Dit is een mooi nieuwtje: Christopher Reeve’s Son Will Reeve To Cameo In James Gunn’s ‘Superman’. En het BFI geeft aandacht aan een van de beste film noir films: Nice guys finish last: in praise of Fred MacMurray in Double Indemnity.
Dank voor het lezen! Volgende week een blog over een kunstenaar die met name alternatieve filmposters maakt. De eerste van een aantal specials in die soort die ik het komende jaar doe. Tot volgende week!