53: The Class Action Issue
Over Class Action, Fury en Revolutionary Road. AMP van de week: Stand By Me.
Class Action
Nu het rechtbankdrama helaas(!) min of meer is verdwenen als filmgenre, kan het schokkend zijn om terug te kijken op alle vormen die het in de jaren negentig aannam, en op alle grote regisseurs die er hun eigen draai aan gaven. Zelfs binnen de verschillende John Grisham-adaptaties is er een breed scala aan verschillende benaderingen en opmerkelijke regisseurs - Coppola, Pollack, Foley, Schumacher. Een van de meest vergeten films in dit genre is Class Action (1991) van Michael Apted (1941-2021), - de tweede van drie films van Gene Hackman die ik hier bespree. Het speelt zich af in San Francisco en, zoals de titel al doet vermoeden, draait om een class action gebaseerd op de Ford Pinto-zaak, waarin een groep mensen samenwerkt om een groot autobedrijf verantwoordelijk te houden voor een stationwagen uit 1985 die ontploft bij impact. Het addertje onder het gras is dat de twee hoofdadvocaten vader en dochter zijn, met Jedediah Tucker Ward (Gene Hackman) die de eisers vertegenwoordigt en Maggie Ward (Mary Elizabeth Mastrantonio) die het autobedrijf vertegenwoordigt. Zoals verwacht, hebben Jedediah en Mary een twistzieke familieachtergrond en de zaak brengt hun verschillende tegenstrijdige stijlen en juridische filosofieën naar voren, terwijl we voortdurend schakelen tussen Jeds geïmproviseerde, huiselijke kamers en Maggies stalen, sobere zakelijke advocatenkantoor, en tussen Jeds flamboyante, theatrale manier van aanspreken en Maggies meer gedempte, afgekapte en zelfbewuste ‘professionele’ juridische stijl.
Het grootste deel van het scenario zich richt op de verstandhouding tussen Jed en Maggie, die zeker vijandig is, maar op de meest vreemde en dwaze manier. Liefdevol en vijandig in één adem, maken ze elkaars zinnen af net zo snel en ironisch als de meest extravagante screwball-koppels, in wat al snel een twistzieke vader-dochterromance wordt. Zoals dat zou kunnen suggereren, heeft Class Action een grote smaak voor het melodramatische, het zepige en het absurde, aangezien zowel Jedediah's ‘goedkope kermistrucs’ als Maggie's ‘zakelijke professionaliteit’ geleidelijk samenkomen in een verheven manier van overbrengen die uiteindelijk elke uiting laat voelen alsof deze is ontworpen om een jury aan te spreken, hoe privé het ook lijkt te zijn.
Gene Hackman’s acteertalent komt erg goed in zijn recht, waarbij hij zijn broeierige, rechtvaardige personages uit de jaren 70 in herinnering roept, maar ze vervormt om zijn del als jurist te kunnen bereiken. Meer specifiek lijkt Hackmans optreden vaak als een komische riff op Gregory Peck in To Kill a Mockingbird. In tegenstelling tot in het origineel van Harper Lee en Robert Mulligan, hebben we nu zwarte mensen die daadwerkelijk binnen de advocatuur werken - Jeds rechterhand is Nick Holbrook, gespeeld door Laurence Fishburne - maar Class Action compenseert die progressiviteit door Jed te omringen met een alternatieve surrogaatfamilie. In vader-dochterdrama's van dit soort is het niet ongewoon dat een romantische interesse wordt neergezet als een tweede of surrogaatvader, en zo is het ook in dit geval, waarbij Maggie's baas Michael de vaderlijke rol op zich neemt gedurende het grootste deel van de tweede akte terwijl Jed en Maggie hun zaken voorbereiden.

Toch is Class Action heel boeiend als het aankomt op de meer procedurele elementen van rechtszaaldrama, aangezien het uitgangspunt is dat de twee genres in feite één en hetzelfde zijn, en dat rechtszaaldrama in feite gewoon een melodrama is. Naarmate de procedure intenser wordt, worden ook alle kleine details die juridische procedures zo leuk maken intenser, met als hoogtepunt een reeks geweldige onderzoekssequenties waarin Maggie een wetenschapper op het platteland opspoort, zijn onderzoeksnotities doorneemt en vervolgens door een stapel binnenstedelijke bibliotheken spit om te proberen zijn verontrustende inzichten te verifiëren. Het is tijdens deze sequenties dat James Horners suggestieve, elastische pianoscore naar voren komt, terwijl het onderzoekspad Maggie verder weg voert, terwijl haar bevindingen samenkomen in een samenzwering die het hart raakt van het bedrijf waar ze werkt.

Michael Apted, regisseur van films als The World is Not Enough (1999), Coal Miner's Daughter (1980), Agatha (1979), Gorillas in the Mist (1988) en het onvolprezen Gorky Park (1983), laat Jed de tegenpartij naar de getuigenbank roepen en afsluien met een theatrale, Mockingbird-achtige oproep aan de harten en geesten van de juryleden. Te midden van dat laatste hoogtepunt voelt het plotseling alsof de film de hele tijd aan Maggie's kant heeft gestaan om de vernedering van het vrouwelijke professionalisme te benadrukken als de echte class action uit de titel. Terwijl Jed en Maggie dansen en If You Don't Know Me By Now tijdens de aftiteling wordt afgespeeld, wordt het duidelijk dat Apted erin is geslaagd om iets te maken wat zeldzaam is: een warme en genereuze film over vaders en dochters.
Hoewel Class Action misschien lijkt te beginnen met een aanklacht tegen het valse paternalisme van het bedrijf dat aangeklaagd is, eindigt het daar niet mee. Het is een film waarin een vader zijn dochter helpt een bedrijf te demystificeren door zijn eigen bron van vaderlijk gezag belachelijk te maken. Hackman heeft daar gezien meest vreugdevolle en anarchistische optreden plezier in gehad - voor hem was het een zeldzame gelegenheid dat hij een flamboyante, extraverte en energieke rol kreeg in plaats van de raudouwer die hij tegen die tijd te vaak speelde.
Fury
In april 1945 waren de Nazi’s verslagen, maar ze weigerden het te accepteren. Of beter gezegd, Hitler weigerde dat. Dus bleef hij mannen, vrouwen en kinderen naar het front sturen, waardoor het bloedvergieten werden verlengd. De waarheid dat dit allemaal volkomen overbodig is en dat het uitstellen van het onvermijdelijke een altijd aanwezig gevoel van wanhoop creëert dat regisseur David Ayerons toont, in een mate waarvan ik niet wist dat hij het in zich had. Natuurlijk heb ik in januari genoten van zijn The Beekeeper, maar ik verwachtte niet dat hij verantwoordelijk was voor een van de beste films over de Tweede Wereldoorlog van dat decennium. Fury (2014) draait om een tankbemanning in de Tweede Pantserdivisie van het Amerikaanse leger - de film is fysiek wreed en meedogenloos, maar psychologisch gezien is het zelfs nog martelender. Deze mannen willen wanhopig naar huis. Ze zijn klaar met het voeren van een oorlog die ze al gewonnen hebben. Maar ze kunnen pas terug als het zwart op wit is, en tot die tijd moeten ze tegen zichzelf blijven zeggen dat het allemaal nog steeds een doel heeft. Duitse soldaten worden veelvuldig gedood, niet alleen omdat zij de vijand zijn, maar omdat zij de laatste hindernis vormen voor deze Amerikaanse soldaten om hun families weer te zien.

Wanneer zijn assistent-schutter Red wordt gedood, krijgt stafsergeant Don Collier (Brad Pitt - Wardaddy genoemd - en zijn mannen die sinds de Afrika-campagne bij hem zijn een groentje als vervanger toegewezen. Het groentje in kwestie is opgeleid als typist. Norman Ellison (Logan Lerman in een van zijn beste rollen) wordt dan ook onophoudelijk bespot door de rest van de mannen, vooral als hij niet bereid blijkt levens te nemen. Er is een scène waarin Don hem dwingt een Duitse gevangene te executeren, en wanneer Norman weigert, grijpt hij hem vast en laat hem de trekker overhalen. Dons mannen zijn voor het grootste deel lompe klootzakken, producten van een oorlog die al te lang duurt om de geest helemaal gezond te houden. Maar het acteerwerk van Brad Pitt doet er veel toe om Don op belangrijke momenten bijna menselijk genoeg te maken om te suggereren dat een deel van zijn taaiheid en ongevoeligheid performatief is. Hij kan uit zijn agressie ontsnappen en met twee Duitse neven aan tafel gaan zitten en met hen van een maaltijd genieten - zelfs van zijn onwillige nieuwe Private First Class.

De scène met de neven is misschien wel de beste in de film, ook al is het een onderbreking van de drums en geweren van het slagveld. Het is Dons verantwoordelijkheid om Norman zijn verlegenheid te ontnemen om de mannen te beschermen die hij had gezworen levend door de oorlog te zullen komen, maar de toewijding van de jongeman aan de fundamentele menselijkheid maakt ook iets in hem los, een erkenning dat hij niet zijn hele leven nazi's heeft vermoord. In tegenstelling tot John Miller (Tom Hanks), de bevelvoerende officier in Saving Private Ryan, die aan zijn mannen onthult dat hij een leraar was in een moment van escalerende spanning, komen we er nooit helemaal achter wie Don was. Hij overrompelt tankschutter Boyd Swann (Shia LaBeouf, die een tand heeft laten verwidjeren voor deze rol) als hij een bijbelpassage herkent en correct plaatst, wat erop wijst dat de cynische stafsergeant in een vorig leven misschien een vromer man was geweest dan aanvankelijk werd aangenomen. Het is jammer dat Shia LaBeouf zoveel persoonlijke bagage met zich meebrengt, omdat hij hier zo goed is als een man wiens geloof lang geleden gebroken is, maar blijft proberen er een schijn van te herontdekken. Jon Bernthal valt ook op als tanklader Grady, die Norman met de meeste minachting van wie dan ook behandelt, maar op een ontroerend moment na een bijzonder dodelijke ontmoeting geeft Grady toe dat Norman een goede man is. Een compliment, maar ook een vernietigende beoordeling.

De film heeft een indrukwekkend smerig uiterlijk, vastgelegd door cameraman Roman Vasyanov, wiens landgenoten uiteraard ook een belangrijke rol speelden in de uiteindelijke val van Duitsland, maar niet betrokken waren aan het Westelijk front. Ik ergerde me wel enigzins aan het overmatig gebruik van laserstreams tijdens de tankgevechten, die me te veel deden denken aan de Imperial Walkers in The Empire Strikes Back op Hoth of in Return of the Jedi op Endor. Het ondermijnt de anders verwoestende realistische poging om het idee over te brengen dat het enige wat erger is dan onzekerheid over de toekomst in tijden van oorlog, de wetenschap is dat het einde nabij is en dat je het misschien nog steeds niet gaat redden.
Revolutionary Road
Het is niet moeilijk om te zien waarom deze DiCaprio/Winslet-reünie in 2008 voor ophef zorgde. Hun chemie als ogenschijnlijk model-suburbiabewoners Frank en April Wheeler, letterlijk woonachtig op Revolutionary Road en figuurlijk wonend op de Boulevard of Broken Dreams, is krachtig genoeg om het scherm te laten barsten. De film is gebaseerd op Richard Yates' veelgeprezen en veelgelezen waarschuwende verhaal over de problemen met suburbanisatie, gepubliceerd in 1961. De Amerikaanse buitenwijk werd geassocieerd met een nauwkeurig verfijnd beeld van financiële stabiliteit, een vredige veilige haven voor de arme, uitgeputte echtgenoot om thuis te komen na een drukke dag in de luidruchtige, vuile en overbevolkte stad. Het was ook de plek waar dromen stierven. Natuurlijk werd het nooit als zodanig op de markt gebracht, maar een perfect vormgegeven gezinsleven, hoe kunstmatig ook, ging gepaard met sociale verwachtingen die avontuurlijke vagebonden ongetwijfeld niet konden waarmaken. Het buitengewone werd gemeden en er werd van je verwacht dat je opging in de gemeenschap.

Een jong stel met twee kinderen, hij een doorsnee Jan die achter een bureau zat en voortdurend werd uitgescholden door zijn zelfingenomen supervisor, zij een huisvrouw met verpletterde aspiraties om actrice te worden die plotseling besloten hun koffers te pakken en naar Parijs te vertrekken, veroorzaakt nogal wat rimpelingen in het kalme oppervlak van hun omgeving. De reacties van hun vrienden en kennissen variëren van geamuseerde spot tot verbijstering en neerbuigendheid tot regelrechte woede. Wie zou zo onvolwassen kunnen zijn om een volkomen bevredigend, eigenaardig bestaan op te geven in hun utopie van stabiliteit? Een van de mensen die in dit hoofdstuk in hun baan wordt getrokken, wordt gespeeld door Michael Shannon, een voormalig wiskundewonderkind dat zijn gaven verloor nadat hij elektroshocktherapie onderging om met zijn gewelddadige impulsen om te gaan. En hij is de enige die de Wheelers lijkt te begrijpen wanneer ze hun grootse plannen aankondigen om naar Europa te vertrekken, en zelfs diepgaande inzichten biedt in hun situatie en plotseling aan de oppervlakte komende reislust. Shannon duikt maar even op, maar hij dreigt de show te stelen van de twee hoofdrolspelers.
Kate Winslet verdwijnt volledig in haar rol, waardoor je vergeet dat ze acteert. Dat is een van de grootste talenten van Winslet. DiCaprio is ook erg goed, maar tenzij je hem in een ongewone omgeving plaatst, zoals Tarantino deed in Django Unchained of Inarritu in The Revenant, wordt het lastig om zijn immens herkenbare gezicht los te koppelen van welk personage hij op dat moment ook speelt. Toch is deze film (net als het boek) een Amerikaanse klassieker - een traditioneel verhaal over hoop en dromen die worden verpletterd door de meedogenloosheid van de maatschappij.
AMP van de week
Vandaag een poster voor Stand By Me, gemaakt door Paul Mann (website). Wat mij betreft is het de beste poster voor Stand By Me.
Letterboxd heeft een mooi In Memoriam over Gene Hackman. De uitstekende necrologie in De Filmkrant mag er ook wezen: ‘Hij mocht dan het onopmerkelijke voorkomen van een everyman hebben, als Hackman als acteur iets feilloos aanvoelde was het dat ook (of misschien wel juist) die doodgewone mens een eindeloos fascinerend vat is van tegenstrijdigheden, verlangens en complexiteiten. Hackman vergrootte die binnenkant nooit uit, en hield altijd een deel verborgen onder het oppervlak. Hij blonk uit in het spelen van naar binnen geslagen pijn, van de melancholie van een gebutste ziel.’
The Guardian sprak met Cate Blanchett ‘Everything is so fragile’: Cate Blanchett on marriage, #MeToo and the state of the world en maakte een lijst van haar twintig beste rollen.
Dit is dus iets om naar uit te kijken, voor de fans van Peaky Blinders: Why ‘Peaky Blinders’ Creator Wants Movie to Have a Theatrical Run: “It Is Mind-Blowingly Good”.
En, een interview met de regisseur van de vorige week in de bioscoop gelande film Mickey 17: Bong Joon Ho on ‘Mickey 17,’ Oscar-Winning ‘Parasite’ and Korean Cinema.
Dat was hem. Volgende week aandacht voor films van Tony Scott, Peter Weir en Roman Polanski. Tot dan!